Meer nieuws

Nationale vergadering KBDB 18-02-2022 - Reglementering ter beteugeling van het gebruik van verboden stoffen bij sportduiven

18 Feb 2022

Reglementering ter beteugeling van het gebruik van verboden stoffen bij sportduiven

 

ARTIKEL 1

I.

Het aantreffen van de stoffen opgenomen in artikel 2 in de reisduif die deelneemt of wordt voorbereid op deelname aan de sportcompetitie of aan een leervlucht, wordt als dopingpraktijk beschouwd en zal beteugeld worden conform art.11.I. van onderhavig reglement.

Het aantreffen of laten toevoegen van de stoffen opgenomen in artikel 2 in het drinkwater van de duiven met het doel het beïnvloeden van de prestaties van de reisduif die deelneemt of wordt voorbereid op deelname aan de sportcompetitie of aan een leervlucht wordt als dopingpraktijk beschouwd en zal eveneens beteugeld worden conform art. 11.I. van onderhavig reglement.

Het deelnemen aan wedstrijden en leervluchten met duiven waarin dergelijke stoffen werden aangetroffen wordt als dopingpraktijk beschouwd en zal beteugeld worden conform art. 11.I van onderhavig reglement. 

II.

Het weigeren en/of onmogelijk maken van een monsterneming door de eigenaar of diens aangestelde zal eveneens beschouwd worden als een overtreding van onderhavig reglement en zal beteugeld worden conform art. 11. II. van onderhavig reglement.

III.

De eigenaar van de duiven is verantwoordelijk voor de handelingen van diens aangestelde en kan derhalve (mede) beteugeld worden bij overtreding van artikel 1 I. en II. door zijn aangestelde.

IV.

Daders, mededaders en medeplichtigen (waarbij, voor wat betreft de definitie van deze begrippen, wordt verwezen naar art. 66 en 67 Strafwetboek) zullen worden gestraft conform art. 11 van onderhavig reglement.

ARTIKEL 2

Hierna vermelde stoffen zijn verboden:

A. SUBSTANTIES.

1. corticosteroïden

2. bronchodilatoren met inbegrip van ß-agonisten

3. anabole steroïden

4. niet-steroïdale ontstekingsremmers

5. narcotische analgetica

6. analgetica

7. middelen die het zenuwstelsel beïnvloeden met inbegrip van cafeïne

8. synthetische hormonen en groeibevorderaars

9. Mucolytica

Aan huidig reglement wordt een NIET-LIMITATIEVE lijst gevoegd met stoffen waarvan de toediening een overtreding van huidig reglement inhoudt.

Deze lijst wordt louter verstrekt ten titel van inlichting.

In deze lijst wordt een onderscheid gemaakt tussen : 

1.

Substanties die bij een reisduif niet lichaamseigen zijn en bij een reisduif niet kunnen worden aangetroffen ten gevolge van een contaminatie van voeding.

Deze substanties zijn altijd verboden, in welke concentratie ze ook worden aangetroffen in een reisduif vermeld in artikel 1.I.

2.

Substanties die bij een reisduif lichaamseigen zijn of bij een reisduif kunnen worden aangetroffen ten gevolge van een contaminatie van voeding.

Deze substanties zijn enkel verboden indien zij worden aangetroffen bij een reisduif vermeld in artikel 1.I. in hoeveelheden die wijzen op de toediening van deze substanties (en dus niet in hoeveelheden die lichaamseigen kunnen zijn of een gevolg kunnen zijn van gecontamineerde voeding).

De beteugelbare hoeveelheden van deze substanties (B.) zoals vermeld in het vorige lid worden opgenomen in de voormelde niet-limitatieve lijst.

 

B. MANIPULATIE.

De producten die in staat zijn de endogene of exogene concentratie van substanties in mest/veer/bloed te wijzigen met als doel de integriteit van het monster te wijzigen ( o.a., maar niet limitatief, diuretica).

ARTIKEL 3

De bevoegde KBDB-instanties zijn gemachtigd op elk ogenblik en op iedere plaats monsters van onder meer uitwerpselen en/of een veer en/of bloed van de sportduiven van haar leden te laten nemen, met het oog op de opsporing van verboden stoffen. Hiervoor dienen voor alle wedvluchten al de geklasseerde duiven op het hok van de liefhebber ter beschikking te blijven, voor controle door de KBDB of door de organisator, gedurende minstens 5 werkdagen na de sluiting van de wedvlucht.

Tevens kunnen stalen genomen worden van het drinkwater dat aan de duiven verstrekt wordt. Deze monsterneming zal geschieden door bevoegde personen aangeduid door de KBDB.

Met oog op een eventuele monsterneming in afwezigheid van de eigenaar, of in geval van verhindering zijnentwege, is de eigenaar verplicht op zijn hoklijst de gegevens (incl. telefoonnummer) te vermelden van de te contacteren persoon, wonende in dezelfde gemeente of een aanpalende fusiegemeente (zoals voorzien op de hoklijst).

Het ontbreken van voormelde gegevens op de hoklijst maakt een overtreding van onderhavig reglement uit en zal worden beteugeld conform artikel 11.II. van onderhavig reglement.

ARTIKEL 4

De bevoegde KBDB-instanties zijn gemachtigd, naar de duivenliefhebbersverenigingen toe, alle maatregelen te treffen met het oog op het inhouden - ten bewarende titel - van de prijzen van de liefhebbers wiens duiven het voorwerp uitmaken van een controle op verboden stoffen.

ARTIKEL 5

De monsterneming gebeurt in aanwezigheid van de persoon op wiens naam de hoklijst staat of van zijn aangestelde. Hiervan wordt uitdrukkelijk melding gemaakt op het verslag van monsterneming.

Ieder gecollecteerd monster moet over twee recipiënten worden verdeeld. Recipiënt A voor de eerste analyse, recipiënt B voor de eventuele tegenanalyse.

Beide recipiënten worden op een onschendbare en herkenbare manier gesloten in aanwezigheid van het aangesloten lid of zijn aangestelde.

Het onschendbaar en herkenbaar gesloten recipiënt B, bestemd voor tegenonderzoek, wordt door het laboratorium ter beschikking gehouden tot na de periode voorzien voor de aanvraag van een tegenonderzoek.

 

 

ARTIKEL 6 

De analyse van genomen monsters zal geschieden door een door de KBDB erkend labo.

De lijst met de door de KBDB goedgekeurde laboratoria voor de strijd tegen doping wordt gepubliceerd op de website van de KBDB en in het Bondsblad.

Voor het tegenonderzoek kan enkel een beroep gedaan worden op het erkende laboratorium waar de positieve analyse werd vastgesteld.

ARTIKEL 7

I.

De uitslag van het labo-onderzoek wordt confidentieel overgemaakt aan de dopingverantwoordelijke van de KBDB.

De dopingverantwoordelijke van de KBDB brengt de eigenaar of zijn aangestelde hiervan op de hoogte.

Ingeval van een positief resultaat dient dit per aangetekend schrijven te worden verzonden.

II.

De eigenaar of zijn aangestelde kan binnen de 10 werkdagen (voorgeschreven op straffe van nietigheid) na verzending van de betekening, per aangetekend schrijven een tegenonderzoek aanvragen aan de dopingverantwoordelijke van de KBDB. De aanvrager van het tegenonderzoek betaalt het daartoe verschuldigde bedrag, waarvan melding wordt gemaakt in het schrijven voormeld, aan de KBDB.

De KBDB zal naar aanleiding van dit deskundig onderzoek een eigen deskundige afvaardigen teneinde de verrichtingen van de tegenexpertise te volgen. en dit op kosten van de betrokken liefhebber voor zover deze door de Nationale raad van Beheer en Bestuur tuchtrechtelijk schuldig wordt bevonden aan de overtreding van onderhavig reglement.

Wanneer de eigenaar of zijn aangestelde binnen de termijn van 10 dagen geen verzoek tot tegenonderzoek heeft ingediend, wordt het resultaat van het eerste onderzoek als definitief beschouwd en zal de dopingverantwoordelijke van de KBDB handelen conform artikel 10.IV.

De uitslag van het eventuele tegenonderzoek wordt door het labo bij middel van een verslag aan de eigenaar of zijn aangestelde per aangetekend schrijven mede gedeeld. Kopie hiervan wordt door het labo aan de dopingverantwoordelijke van de KBDB bezorgd. 

De dopingverantwoordelijke van de KBDB zal, in geval van positief tegenonderzoek, de procedure respecteren voorzien in artikel 10.IV.

III.

Vanaf de kennisgeving van een positief resultaat zoals voorzien in art 7.I. mag de betrokken liefhebber op geen enkele wijze een overdracht doen van alle of een deel van zijn duiven, al dan niet gratis.

Vanaf de kennisgeving van een positief resultaat zal elke klassering in een kampioenschap en de uitbetaling van de daarbij horende prijzen in hoofde van betrokken liefhebber opgeschort worden.

Indien de tegenexpertise negatief is, zal dit verbod van rechtswege ophouden te bestaan.

Het verbod van overdracht houdt tevens van rechtswege op te bestaan indien de op basis van huidig reglement opgelegde schorsing een einde neemt.

IV.

Na een :

-positief resultaat van de eerste analyse, waartegen door de eigenaar of zijn aangestelde binnen de voorziene termijn geen tegenonderzoek werd gevraagd

Of

-een positief resultaat van de tweede analyse

wordt het betreffende lid, ten voorlopige titel en in afwachting van een Beslissing van de Nationale Raad van Beheer en Bestuur voorlopig geschorst en mag het betrokken lid derhalve niet meer deelnemen aan wedvluchten in de meest ruime zin van het woord.

ARTIKEL 8

Ingeval van een definitief positief resultaat worden alle kosten met inbegrip van de kostprijs van het eerste onderzoek ten last gelegd van de overtreder. Ingeval de tegenexpertise negatief is, vallen deze kosten ten laste van de KBDB. De aangeslotene kan echter geen aanspraak maken op om het even welke schadevergoeding.

Ingeval van weigering of wanneer de controle onmogelijk gemaakt wordt, zullen de gemaakte kosten van de controle op zich en de analyse van het A- en (eventueel) B-staal ten laste gelegd worden van de overtreder.

ARTIKEL 9

Medische behandeling van het duivenbestand of een deel ervan moet voor aanvang van de controle gemeld worden aan de controleurs en voorafgaandelijk aan de controle gestaafd worden door een medisch attest van de behandelende dierenarts, dat aan het P.V. van monsterneming dient te worden gehecht.

Een medische behandeling met stoffen zoals bepaald in art.2 mag niet worden toegediend aan duiven die deelnemen aan wedvluchten en/of leervluchten en dergelijke medische behandeling kan derhalve niet als reden worden opgegeven voor een positief resultaat. De liefhebber is persoonlijk verantwoordelijk voor de aan zijn duiven toegediende producten. De duiven onder behandeling mogen zich niet op de speelhokken bevinden.

ARTIKEL 10

I.

In geval van een positieve analyse zal het dossier - anoniem - door de KBDB- doping verantwoordelijke overgemaakt worden aan de wetenschappelijke adviserende commissie (afgekort WAC) opgericht binnen de KBDB.

II.

Deze commissie is samengesteld uit, behalve de KBDB dopingverantwoordelijke die uitsluitend zetelt als secretaris-verslaggever, minimum 3 leden die veearts zijn en/of houders van een hoger diploma in de diergeneeskunde. Deze leden worden benoemd door de nationale raad van beheer en bestuur voor een periode van 2 jaar en telkens stilzwijgend verlengd voor 2 jaar.

Er is een onverenigbaarheid tussen het lidmaatschap van de Nationale Raad van Beheer en Bestuur van de KBDB en de WAC.

III.

Teneinde een gegevensbank op te richten, dienstig ter verbetering van de dopingcontroles binnen de KBDB, zal de WAC eveneens anoniem de analyserapporten van de negatieve dopingcontroles, opgesteld door het laboratorium aangesteld door de KBDB, onderzoeken.

De WAC kan eveneens aan de nationale raad van beheer en bestuur aanbevelingen en voorstellen doen tot aanpassing van het huidige dopingreglement. De nationale raad van beheer en bestuur zal deze aanbevelingen en voorstellen onderzoeken en deze voorleggen aan de nationale algemene vergadering van oktober.

De nationale raad van beheer en bestuur kan aan de WAC alle mogelijke opdrachten toevertrouwen tot verbetering van de strijd tegen het dopinggebruik bij reisduiven.

IV.

In geval van een definitieve positieve dopingcontrole zal de dopingverantwoordelijke van de KBDB het betreffende lid per aangetekend schrijven op de hoogte brengen van de positieve dopingcontrole waarin zal worden vermeld dat het betreffende lid de mogelijkheid wordt geboden om binnen de vervaltermijn van 10 dagen vanaf de verzending van voormeld aangetekend schrijven aan de dopingverantwoordelijke van de KBDB (eveneens per aangetekend schrijven) diens argumenten mee te delen aan de WAC.

Bij gebreke aan tijdig antwoord zal het betreffende lid worden geacht afstand te hebben gedaan van dit recht zodat de WAC (anoniem) diens werkzaamheden zal verderzetten zonder de aanwezigheid van het betrokken lid.

De dopingverantwoordelijke van de KBDB zal deze gebeurlijke opmerkingen anonimiseren en overmaken aan de WAC.

De WAC zal zijn voorlopige besluiten overmaken aan de dopingverantwoordelijke van de KBDB dewelke deze dan zal overmaken aan het betrokken lid, waarna het betrokken lid dan beschikt over een vervaltermijn van 10 dagen om diens schriftelijke opmerkingen, per aangetekend schrijven, te laten gelden aan de dopingverantwoordelijke van de KBDB.

De dopingverantwoordelijke van de KBDB zal deze gebeurlijke opmerkingen anonimiseren en overmaken aan de WAC.

Na verloop van die termijn van 10 dagen zal de WAC diens definitieve besluiten opstellen.

 

V.

De WAC vergadert in alle onafhankelijkheid teneinde de positieve analyserapporten te bestuderen en teneinde aan de nationale raad van beheer en bestuur een wetenschappelijke evaluatie van de analyse resultaten te verstrekken.

In diens wetenschappelijke analyse zal de WAC volgende elementen in elk geval bespreken  :

-de meetresultaten van het dopinglaboratorium.

-de hoogte van de gevonden concentraties (bij substanties weerhouden in artikel 2.A.2.).

VI.

Deze wetenschappelijke evaluatie dient steeds in unanimiteit worden uitgebracht door de aanwezige of in conferentie zijnde leden van de WAC (minimum 3).

Deze wetenschappelijke evaluatie van de WAC zal toegevoegd worden aan het betreffende dossier en kan als dusdanig ingekeken worden door alle betrokken partijen.

De wetenschappelijke evaluatie van de WAC bindt de Nationale Raad van Beheer en Bestuur niet.

Enkel de Nationale Raad van Beheer en Bestuur beslist derhalve of een definitief positief resultaat een overtreding van het Reglement inhoudt.

VII.

Het betreffende lid van de KBDB wordt, bij een definitieve positieve analyse, en na het doorlopen van de procedure van het advies van de WAC, opgeroepen door de nationale raad van beheer en bestuur van de KBDB, teneinde zijn verweermiddelen voor te dragen.

De betrokken liefhebber dient persoonlijk aanwezig te zijn en kan zich laten bijstaan door een advocaat of raadgever (aangesloten bij de KBDB).

De Nationale Raad van Beheer en Bestuur kan beslissen dat de behandeling van het dossier via videoconferentie of schriftelijk kan plaatsvinden, naar keuze van de betrokken liefhebber.

De nationale raad van beheer en bestuur maakt zijn gemotiveerde beslissing zo spoedig mogelijk over aan de betrokken liefhebber.

Bij afwezigheid ter zitting van het betrokken lid wordt er een uitspraak gedaan bij verstek.

Deze beslissing van de nationale raad van beheer en bestuur is soeverein en uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk verhaal en zonder borgstelling en met verbod van kantonnement.

 

ARTIKEL 11: TUCHTSANCTIES.

I.OVERTREDING VAN ARTIKEL I.1.

 A. SCHORSING –UITSLUITING.

1. Bij een eerste, door de nationale raad van beheer en bestuur weerhouden, overtreding van onderhavig reglement wordt het betrokken lid gesanctioneerd met een schorsing van 36 maanden.

Deze schorsing kan enkel en alleen geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden verleend bij unanieme beslissing van minimum vier aanwezige leden van de nationale raad van beheer en bestuur.

Deze schorsing kan enkel en alleen minder dan 36 maanden bedragen hij een unanieme beslissing van minimum vier aanwezige leden van de nationale raad van beheer en bestuur.

2. Bij iedere herhaling van overtreding in hoofde van de betrokken liefhebber van een vastgestelde overtreding van onderhavig reglement wordt aan het betrokken lid een schorsing opgelegd van minimum 60 maanden tot volledige uitsluiting.

De schorsingen vermeld onder 1 en 2 gaan in de eerste zaterdag volgend op de betekening : WEGLATEN ! 

Wat de termijn van de schorsingen betreft zal als aanvangsdatum worden genomen het begin van de voorlopige schorsing zoals bepaald in artikel 7 IV.

3.De schorsing uitgesproken tegen een liefhebber strekt zich niet alleen uit tot zijn persoon maar ook tot zijn duiven, zijn hok en de plaatsen die hij in gebruik heeft.

De schorsingsmaatregel houdt derhalve tevens in dat aan de liefhebber het verbod wordt opgelegd om duiven van andere liefhebbers gebruik te laten maken van diens duiven, diens hok en de plaatsen die hij gebruikt.

B. BOETE.

Elke schuldigverklaring op basis van onderhavig reglement kan gepaard gaan met de veroordeling tot het betalen van een geldboete variërend tussen 2.500 € en 250.000 C.

Deze geldboete kan enkel worden opgelegd bij een unanieme beslissing van minimum vier aanwezige leden van de nationale raad van beheer en bestuur.

C. SCHRAPPING.

Elke veroordeling op basis van onderhavig reglement heeft, in hoofde van betrokken liefhebber, van rechtswege schrapping tot gevolg uit alle kampioenschappen die de betrokken geschorste liefhebber heeft behaald tijdens het seizoen waarin de overtreding werd vastgesteld.

Elke veroordeling op basis van onderhavig reglement gaat de jure gepaard met een verbod tot deelname aan alle evenementen - in de ruimste zin van het woord - ingericht door de KBDB in hoofde van het betrokken lid.

D. EXPERTISE KOSTEN.

De nationale raad van beheer en bestuur veroordeelt elke liefhebber dewelke schuldig wordt bevonden van de overtreding van onderhavig reglement tot betaling van alle onderzoeks- en verzendingskosten die betrekking hebben op de positieve analyse.

De schorsing zoals vermeld in 1. en 2. kan geen einde nemen zolang de beslissing van de nationale raad van beheer en bestuur niet integraal is uitgevoerd aangaande de betaling van de expertisekosten en de eventuele betaling van de opgelegde geldboete.

 

II.OVERTREDING VAN ARTIKEL I.2.

Het weigeren en/of onmogelijk maken van een monsterneming door de eigenaar of diens aangestelde kan bestraft worden met volgende straffen : 

- een schorsing van minimum 3 maanden tot maximum 36 maanden

en/of

- een geldboete van maximum 2.500 €

mits inachtname van de regels gesteld in de laatste 4 paragrafen van art. 10 VII. van huidig reglement.

ARTIKEL 12

Voor alle betwistingen betreffende een uitgesproken tuchtsanctie op basis van onderhavig reglement, ook deze in kort geding, zijn enkel de rechtbanken van Brussel bevoegd.

Een vordering in kort geding dient desbetreffend te worden ingesteld binnen de twee weken na de kennisgeving van de beslissing van de nationale raad van beheer en bestuur, en dit op straffe van onontvankelijkheid.

Een vordering ten gronde dient desbetreffend te worden ingesteld binnen de maand na de kennisgeving van de beslissing van de nationale raad van beheer en bestuur, en dit op straffe van onontvankelijkheid.